Paralympic Science Support NL logo Alles over sport logo

Vraag pijnperceptie bij sporters met een beperking

Wat is er bekend over de pijnperceptie bij mensen met een beperking? Hebben mensen met een beperking een lagere pijngrens? Hoe krijg je inzicht in wanneer je een sporter kunt aansporen om tijdens een oefening de grenzen op te zoeken?
- Bram Dekker, bondscoach Paralympisch zwemmen KNZB

Kort antwoord

De pijngrens van mensen met een beperking ligt vaak lager. Dit komt doordat fysiologische processen, zoals de detectie van (dreigende) weefselschade en het gewaarworden van pijn, bij hen anders verlopen omdat hun beperking gepaard gaat met aanpassingen in het zenuwstelsel en de hersenen. Verschillende beperkingen hebben ieder op een andere manier invloed op de pijnperceptie.

Sporters geven grenzen aan tijdens een training, afhankelijk van hun pijnbeleving en pijngedrag. Hoe lang en hoeveel pijn ze kunnen verdragen wordt onder andere beïnvloed door hun emotionele en psychische toestand, en door hun voorgeschiedenis. Als je sporters pusht om hun grenzen op te zoeken, zijn dit factoren waar je rekening mee moet houden. Daarnaast bestaan er specifieke vragenlijsten om inzichtelijk te krijgen hoe individuele sporters pijn ervaren en of ze daardoor eerder of juist later pijn aangeven.

Uitgebreid antwoord

Pijnperceptie

Enerzijds bestaat pijnperceptie uit fysiologische processen, namelijk nociceptie – het registreren van (dreigende) weefselschade – en het gewaarworden van pijn in de hersenen [1]. Verschillende beperkingen gaan gepaard met specifieke veranderingen in deze processen: het niveau waarop een prikkel als pijnlijk wordt geregistreerd (de pijngrens) kan bij mensen met een beperking daardoor lager zijn dan bij mensen zonder beperking. Hieronder wordt de oorzaak van een veranderde pijnperceptie bij een aantal specifieke beperkingen besproken. 

Anderzijds heeft pijnperceptie een psychologische kant: de pijnbeleving en het pijngedrag. Dit bepaalt ook de pijntolerantie: hoe lang en hoeveel pijn iemand kan verdragen. Dit is sterk contextafhankelijk [2]. Iemands emotionele en psychische toestand, voorgeschiedenis (met eventuele trauma’s) en cultuur zijn van grote invloed op de pijnbeleving en het pijngedrag [3–6]. Dit geldt dus ook voor de grenzen die een sporter aangeeft tijdens een training. Er bestaan verschillende vragenlijsten om in kaart te brengen welke waarde mensen aan pijn toekennen en of ze daardoor eerder of later geneigd zijn om pijn aan te geven [7,8].

Pijnperceptie en inspanning

Inspanning heeft een kortdurend en langdurig effect op de pijnperceptie. Tijdens (en korte tijd na) inspanning nemen mensen minder pijn waar [9,10]. Dit heet ook wel inspanningsgerelateerde hypoalgesie. Over de langetermijneffecten van inspanning op de hoogte van de pijngrens is de wetenschappelijke literatuur niet eenduidig. Sporters hebben een hogere pijntolerantie dan niet-sporters [10,11]. Waarschijnlijk komt dit doordat sporters beter leren omgaan met pijn omdat ze deze in hun training bewust opzoeken. De pijngrens daarentegen lijkt een onveranderlijk gegeven dat niet met training te beïnvloeden is [9,10]

Pijnperceptie bij verschillende beperkingen

Amputaties

Als mensen een amputatie hebben ondergaan, hebben ze daarna vaak gevoelsstoornissen en een verstoorde pijnperceptie, waardoor ze kampen met pijnklachten [12,13]. Het exacte mechanisme hierachter is nog onduidelijk. Een veelgehoorde verklaring is zogenaamde corticale reorganisatie [13,14]. Daarbij nemen de hersengebieden die eerst verantwoordelijk waren voor de informatieverwerking van de geamputeerde lichaamsdelen de functie over van andere hersengebieden. Hierdoor kunnen mensen met een amputatie nog steeds pijn en gevoel in hun geamputeerde lichaamsdeel hebben. Echter vinden ook op ruggenmergniveau en bij de zenuwuiteinden aanpassingen plaats die de veranderde pijnperceptie kunnen verklaren [13,14]. Waar een zenuw is doorgesneden kan aan het uiteinde een verdikking (neuroom) ontstaan, die erg gevoelig is voor prikkels waardoor de pijngrens in de stomp afneemt [13]. De afwijkende activiteit in de aangedane zenuw zorgt er bovendien voor dat de prikkelgevoeligheid van de zenuwwortel en het bijbehorende deel van het ruggenmerg toeneemt. De activiteit van alle zenuwen die aan hetzelfde deel van het ruggenmerg verbonden zijn, wordt dan sneller als pijn waargenomen [12,13]

Visuele beperkingen

Mensen met een visuele beperking, en dan met name blinde mensen, hebben een lagere pijngrens [15,16]. Bovendien reageren ze heftiger op prikkels boven hun pijngrens. Waarschijnlijk is dit een functionele aanpassing: normaal gesproken speelt het zicht een belangrijke rol bij het beschermen van het lichaam. Als dit wegvalt, zorgen een lagere pijngrens en hyperreactiviteit ervoor dat weefselschade voorkomen wordt [16]. De veranderingen in pijnperceptie zijn vooral aanwezig bij mensen die vanaf hun geboorte blind zijn of voor hun zesde blind worden [17,18]. De pijnperceptie van mensen die op latere leeftijd blind worden lijkt niet te verschillen van mensen zonder visuele beperkingen [15].

Verstandelijke beperkingen

Mensen met een verstandelijke beperking hebben een lagere pijngrens én een lagere pijntolerantie dan mensen met een gemiddeld IQ [19,20]. Dit komt doordat een verstandelijke beperking vaak gepaard gaat met afwijkingen in de hersenen of andere delen van het zenuwstelsel [21,22]. Zo kunnen hersengebieden zijn aangedaan die betrokken zijn bij het gewaarworden van acute pijn, bij de beleving van pijn en bij het toekennen van betekenis aan pijn [23]. Afhankelijk van de aard en de mate van verstandelijke beperking, en de aangedane delen van de hersenen, zijn er grote verschillen in het pijngedrag dat mensen met een beperking vertonen [22,24]. Hoewel er vaak sprake is van hyperreactiviteit, kunnen mensen met ernstige verstandelijke beperkingen als reactie op pijn ook juist bevriezen [19,20].

Cerebrale parese (CP)

De pijngrens van mensen met CP is vaak lager dan bij personen zonder beperking. Het precieze mechanisme hierachter is onbekend [25,26]. Een aantal factoren speelt hierbij een rol: enerzijds is er sprake van aangeboren afwijkingen in het zenuwstelsel, bijvoorbeeld in het ruggenmerg of de hersenen. Anderzijds kunnen de stoornissen in het bewegingsapparaat waar mensen met CP mee kampen – zoals bewegingsbeperkingen, houdingsafwijkingen, spasticiteit of spierzwakte – ervoor zorgen dat er minder of andere sensorische informatie binnenkomt [27–29]. Hierdoor kunnen bepaalde hersengebieden van functie veranderen. De veranderingen in het zenuwstelsel kunnen ervoor zorgen dat mensen met CP niet-pijnlijke prikkels als pijnlijk ervaren, of extra gevoelig zijn voor pijnlijke prikkels [25–27]

Vergroeiingen

Mensen die geboren worden met vergroeiingen aan hun armen of benen (zoals niet volledig ontwikkelde of ontbrekende botten en lichaamsdelen) lopen meer kans op het ontwikkelen van overbelastingsblessures aan de andere zijde en de rug of nek [30–34]. Voor zover bekend zijn er geen aanwijzingen dat de pijnperceptie van sporters met vergroeiingen anders is dan bij sporters zonder beperkingen.

Tot slot

Mensen met een beperking hebben vaak een lagere pijngrens. De aard en ernst van hun beperking bepalen in welke mate de registratie en gewaarwording van pijn bij hen anders verloopt. Hun pijntolerantie (en daarmee ook de grenzen die ze tijdens een training aangeven) is echter afhankelijk van meerdere contextuele factoren en varieert sterk van persoon tot persoon, ongeacht de beperking.

Bronnen

  1. Loeser JD & Melzack R. Pain: an overview. Lancet. 1999 May; 353(9164): 1607-1609.
  2. Moseley GL & Arntz A. The context of a noxious stimulus affects the pain it evokes. Pain. 2007 Dec; 133(1-3): 64-71.
  3. Rahim-Williams B, Riley JL, Williams AKK, Fillingim RB. A quantitative review of ethnic group differences in experimental pain response: do biology, psychology, and culture matter? Pain Med. 2012 Apr; 13(4): 522-540.
  4. Apkarian AV, Bushnell MC, Treede R-D, Zubieta J-K. Human brain mechanisms of pain perception and regulation in health and disease. Eur J Pain. 2005 Aug; 9(4): 463-484.
  5. Villemure C & Bushnell CM. Cognitive modulation of pain: how do attention and emotion influence pain processing? Pain. 2002 Feb; 95(3): 195-199.
  6. Rhudy JL & Meagher MW. Fear and anxiety: divergent effects on human pain thresholds. Pain. 2000 Jan; 84(1): 65-75.
  7. Sullivan MJL, Bishop SR, Pivik J. The Pain Catastrophizing Scale: development and validation. Psychological Assessment, 7(4), 524–532. Psychol Assess. 1995 Dec; 7(4): 524-532.
  8. McCracken LM, Zayfert C, Gross RT. The Pain Anxiety Symptoms Scale: development and validation of a scale to measure fear of pain. Pain. 1992 Jul; 50(1): 67-73.
  9. Geva N & Defrin R. Enhanced pain modulation among triathletes: a possible explanation for their exceptional capabilities. Pain. 2013 Nov; 154(11): 2317-2323.
  10. Tesarz J, Schuster AK, Hartmann M, Gerhardt A, Eich W. Pain perception in athletes compared to normally active controls: a systematic review with meta-analysis. Pain. 2012 Jun; 153(6): 1253-1262.
  11. Loeser JD & Treede R-D. The Kyoto protocol of IASP Basic Pain Terminology. Pain. 2008 Jul; 137(3): 473-477.
  12. Browne JD, Fraiser R, Cai Y, Leung D, Leung A, Vaninetti M. Unveiling the phantom: what neuroimaging has taught us about phantom limb pain. Brain Behav. 2022 Mar; 12(3): e2509.
  13. Collins KL, Russell HG, Schumacher PJ, Robinson-Freeman KE, O’Conor EC, Gibney KD, et al. A review of current theories and treatments for phantom limb pain. J Clin Invest. 2018 Jun; 128(6): 2168-2176.
  14. Reilly KT, Sirigu A. The motor cortex and its role in phantom limb phenomena. Neuroscientist. 2008 Apr; 14(2): 195-202.
  15. Slimani H, Danti S, Ptito M, Kuper R. Pain perception is increased in congenital but not late onset blindness. PLoS One. 2014; 9(9): e107281.
  16. Slimani H, Danti S, Ricciardi E, Pietrini P, Ptito M, Kuper R. Hypersensitivity to pain in congenital blindness. Pain. 2013 Oct; 154(10): 1973-1978.
  17. Kupers R & Ptito M. Compensatory plasticity and cross-modal reorganization following early visual deprivation. Review Neurosci Biobehav Rev. 2014 Apr; 41: 36-52.
  18. Collignon O, Charbonneau G, Lassonde M, Lepore F. Early visual deprivation alters multisensory processing in peripersonal space. Neuropsychologia. 2009 Dec; 47(14): 3236-3243.
  19. Benromano T, Pick CG, Merick J, Defin R. Physiological and behavioral responses to calibrated noxious stimuli among individuals with cerebral palsy and intellectual disability. Pain Med. 2017 Mar; 18(3): 441-453.
  20. Defrin R, Lotan M, Pick CG. The evaluation of acute pain in individuals with cognitive impairment: a differential effect of the level of impairment. Pain. 2006 Oct; 124(3): 312-320.
  21. McGuire BE & Kennedy S. Pain in people with an intellectual disability. Curr Opin Psychiatry. 2013 May; 26(3): 270-275.
  22. De Knegt NC, Pieper MJC, Lobbezoo F, Schuengel C, Evenhuis HM, Passchier J, et al. Behavioral pain indicators in people with intellectual disabilities: a systematic review. J Pain. 2013 Sep; 14(9): 885-396.
  23. De Knegt N & Scherder E. Pain in adults with intellectual disabilities. Pain. 2011 May; 152(5): 971-974.
  24. Doody O & Bailey ME. Understanding pain physiology and its application to person with intellectual disability. J Intellect Disabil. 2019 Mar; 23(1): 5-18.
  25. Brun C, Traverse E, Granger E, Mercier C. Somatosensory deficits and neural correlates in cerebral palsy: a scoping review. Dev Med Child Neurol. 2021 Dec; 63(12): 1382-1393.
  26. Blankenburg M, Junker J, Hirschfeld G, Michel E, Aksu G, Wager J, et al. Quantitative sensory testing profiles in children, adolescents and young adults (6-20 years) with cerebral palsy: Hints for a neuropathic genesis of pain syndromes. Eur J Paediatr Neurol. 2018 May; 22(3): 470-481.
  27. Riquelme I, Padrón I, Cifre I, González-Roldán AM, Montoya P. Differences in somatosensory processing due to dominant hemispheric motor impairment in cerebral palsy. BMC Neurosci. 2014 Jan; 15: 10.
  28. Riquelme I & Montoya P. Developmental changes in somatosensory processing in cerebral palsy and healthy individuals. Clin Neurophysiol. 2010 Aug; 121(8): 1314-1320.
  29. Clayton K, Fleming JM, Copley J. Behavioral responses to tactile stimuli in children with cerebral palsy. Phys Occup Ther Pediatr. 2003; 23(1): 43-62.
  30. Sacks H, Wu M, Carter C, Karamitopoulos M. Parasport: effects on musculoskeletal function and injury patterns. J Bone Joint Surg Am. 2022 Oct; 104(19): 1760-1768.
  31. Hootnick DR & Vargesson N. The syndrome of proximal femur, fibula, and midline metatarsal long bone deficiencies. Birth Defects Res. 2018 Sep; 110(15): 1188-1193.
  32. Postema SG, Bongers RM, Brouwers MA, Burger H, Norling-Hermansson LM, Reneman MF, et al. Musculoskeletal complaints in transverse upper limb reduction deficiency and amputation in the Netherlands: prevalence, predictors, and effect on health. Arch Phys Med Rehabil. 2016 Jul; 97(7): 1137-1145.
  33. Burger H & Vidmar G. A survey of overuse problems in patients with acquired or congenital upper limb deficiency. Prosthet Orthot Int. 2016 Aug; 40(4): 497-502.
  34. Johansen H, Østlie K, Øinaes Andersen, Rand-Hendriksen S. Adults with congenital limb deficiency in Norway: demographic and clinical features, pain and the use of health care and welfare services. A cross-sectional study. Disabil Rehabil. 2015; 37(22): 2076-2082.

Uitgelicht


congresverslag
congresverslag
Topsport Topics
Jongeren, Volwassenen
public
vraag en antwoord
paralympisch, sporten met lichamelijke beperking, topsport