Achtergrond
Tijdens inspanning stijgt de warmteproductie van een lichaam sterk. Het is noodzakelijk dat het lichaam warmte efficiënt kan afvoeren, om zowel prestatieverlies als oververhitting te voorkomen. Of het lichaam die warmte effectie kan afgeven, hangt af van meerdere factoren zoals zweetproductie en zweetverspreiding, huiddoorbloeding, lichaamsoppervlak en -houding, kledingkeuze, omgevingscondities en het type sport dat wordt uitgevoerd 1,2.
Een hoge luchttemperatuur, luchtvochtigheid, stralingsbelasting en beperkte luchtstroom zijn factoren die de warmteafvoer belemmeren en daarmee de thermische belasting voor het lichaam vergroten. Omdat een kerntemperatuu boven 39 graden Celsius geassocieerd is met zowel prestatieverlies als een verhoogd risico op hittegerelateerde aandoeningen1, is het cruciaal om de warmtebelasting van sporters zorgvuldig te monitoren en te beheersen.
Waarom Paralympische sporters warmte niet altijd goed kunnen reguleren
Paralympische sporters vormen een heterogene groep door hun verschillende beperkingen 1,3. De mate waarin warmteregulatie moeizamer gaat, verschilt dan ook sterk per sporter. Belangrijke oorzaken van verminderde warmteregulatie zijn onder andere:
- Beschadiging van het autonome zenuwstelsel (bijvoorbeeld bij hoge ruggenmergletsels) waardoor onder andere zweetreflexen en de herverdeling van bloed naar de huid (en daarmee het afkoelen) beperkt worden.
- Veranderingen in houding en luchtstroming (langdurig zitten in een rolstoel vermindert bijvoorbeeld de convectie rond het lichaam). Deze veranderingen veroorzaken sneller oplopende en hogere kerntemperaturen bij gelijke inspanning in warme omstandigheden bij sommige – maar niet alle paralympische sporters 2. Ook duurt het langer voordat de kerntemperatuur weer daalt na inspanning 4.
Sommige beperkingen (bijvoorbeeld een visuele beperking, amputatie, cerebrale parese) beïnvloeden de thermoregulatie minder direct. Maar ze kunnen indirect toch het risico op verminderde warmteregulatie verhogen, door beperkingen in gedrag of mobiliteit. Denk aan minder vermogen om kleding aan te passen, om schaduw of drinkplekken waar te nemen, of minder oppervlak om warmte kwijt te raken 1,4.
Praktische tips voor coaches
Voor topsporters zonder beperking bestaan er verschillende strategieën om thermische belasting te verminderen, zoals pre-cooling en de juiste kledingkeuze,. Voor Paralympische sporters gelden deze principes ook, maar de mate waarin ze effectief kunnen worden toegepast hangt sterk af van de individuele beperking en de mate van autonome en fysiologische functies. Daarom is het voor topsporters met een beperking extra belangrijk om risicobeoordeling, passende meetmethoden en specifieke strategieën in te zetten – vooral bij warme of vochtige omstandigheden. Je kunt de volgende richtlijnen gebruiken om beter om te gaan met een verminderde warmteregulatie bij inspanning in een warme omgeving 1,3-6:
- Identificeer sporters met aandoeningen die de warmteregulatie kunnen verminderen (bijvoorbeeld een dwarslaesie), en stel individuele warmte-managementplannen op.
- Gebruik trainingsacclimatisatie. Een geleidelijke blootstelling aan warmte (acclimatisatie) verbetert de zweetrespons en de cardiovasculaire aanpassing bij veel niet-paralympische sporters. Dit kan mogelijk ook werken bij paralympische sporters. Houd er wel rekening mee dat capaciteiten verschillen per beperking.
- Gebruik verkoelingsstrategieën zoals pre-cooling. Gebruik bijvoorbeeld koude vesten, koude douches, bergspray, koeljassen of ijsvesten. Deze verlagen de temperatuur voorafgaand aan de inspanning. Belangrijk is dat de kerntemperatuur niet altijd effectief verlaagd wordt met deze methodes, het is daarom belangrijk om deze te monitoren. Daarnaast is het belangrijk om niet te veel lokaal te koelen. Sommige paralympische sporters kunnen brandwonden namelijk minder goed voelen door kou. Daarbij lijkt het voordeel van koelen ook groter wanneer je dit doet op niet-beperkte lichaamsdelen 7.
- Gebruik verkoelingsstrategieën zoals koelen tijdens het sporten. Dit kan (afhankelijk van de sport) bijvoorbeeld met een waterspray, ventilatie, gekoelde vesten of handkoeling tijdens rustpauzes. Zorg ook voor voldoende hydratatie en voor ademende, losse lagen kleding en maximale luchtstroom rondom de torso (voor rolstoelgebruikers: ventilatie onder en rond de zitting). Bij rolstoelatleten kan het verminderen van isolerende materialen rond de romp en rug ook nuttig zijn.
- Gebruik verkoelingsstrategieën zoals post-cooling. Koelen na het sporten doe je op dezelfde manier als voorafgaand aan het sporten.
- Plan indien mogelijk trainingen en wedstrijden op koelere tijdstippen op de dag. Ook kun je trainingen of wedstrijden (laten) aanpassen bij hoge temperaturen (meer hersteltijd, extra koelzones).
Tabel 1 geeft een samenvatting van de belangrijkste kenmerken van specifieke beperkingen en de gevolgen voor thermoregulatie 1,4,8-10.
| Beperking (Disability) | Kenmerken bij atleten | Gevolgen voor thermoregulatie | Belangrijkste praktische implicaties |
|---|---|---|---|
| Cerebrale Parese (CP) | Spasticiteit, coördinatiestoornissen | Ongelijke spieractivatie → verhoogde warmteproductie, soms beperkte zweetrespons | Vroege pre-cooling, extra hydratatie, individuele koelmaterialen tijdens inspanning |
| Dwarslaesie | Verlamming afhankelijk van niveau van laesie | Verminderde/afwezige zweetfunctie onder laesie, minder huidoppervlak actief in warmte-uitwisseling | Actieve koelstrategieën (ijsvesten, handkoeling, mistventilatie); nauwkeurige monitoring van kerntemperatuur; opletten met brandwonden door koelen |
| Visuele beperking | Blindheid of slechtziendheid | Geen directe fysiologische impact, maar minder bewustzijn van omgevingsfactoren (hitte, zon) | Begeleiding/assistentie om hitte te signaleren, aanpassing van route/trainingstijden |
| Amputatie | Een- of meerzijdige ledemaatamputatie | Verminderde huidoppervlak → minder warmte-afgifte; prothesen kunnen warmte vasthouden | Koelprothesen of ventilatie, extra rustpauzes, monitoring van huidirritatie en oververhitting |
| Kort gestalte (Dwarfisme) | Beperkte lengte, skeletafwijkingen | Relatief groter oppervlak t.o.v. massa, maar vaak minder spiermassa; wisselende warmtebalans | Individuele evaluatie; soms extra isolatie tegen kou, soms extra koeling nodig bij inspanning |
| Hersenletsel | Motorische en cognitieve beperkingen | Mogelijk verstoorde autonome regulatie → onvoorspelbare zweet- en bloedstroomreacties | Flexibele koelstrategieën, begeleiding bij signalering van warmteproblemen, monitoring van symptomen |
Meten van warmteregulatie: lab-methodes versus veldmethodes
Door de lichaamstemperatuur te meten krijg je inzicht in de mate waarin een sporter zijn of haar lichaamstemperatuur kan reguleren. Dit kun je gebruiken om vroegtijdig bij te sturen (met bovenstaande tips), om zo verhitting, de daarmee samenhangende verminderde prestaties én mogelijke hittegerelateerde aandoeningen te voorkomen. Het inzetten van meetstrategieën is vooral nuttig als het moeilijk blijkt voor de sporter of coach om de warmteregulatie zelf in te schatten. je kunt warmteregulatie op verschillende manieren meten:
- Inneembare capsules zijn een methode die zowel in het lab als in het veld wordt ingezet om de warmteregulatie te meten. Deze capsules worden ingeslikt en geven via telemetrie de kerntemperatuur door, waardoor ze een goed compromis bieden tussen validiteit en praktische toepasbaarheid 5,11. Ze brengen echter kosten, planning en soms signaalverlies met zich mee.
- Een alternatief is om algoritmen met draagbare sensoren te combineren. Die schatten de kerntemperatuur op basis van huid- of warmtefluxmetingen. Hoewel sommige systemen inmiddels redelijk valide blijken, varieert de nauwkeurigheid en is voorzichtigheid geboden bij individuele interpretaties 5,11.
- Hartslagmetingen en indices zoals de Physiological Strain Index (PSI) kunnen ook worden ingezet om de fysiologische belasting te schatten. Maar deze zijn sterk afhankelijk van betrouwbare temperatuurgegevens en kunnen door individuele variaties beïnvloed worden. Dat maakt ze minder geschikt voor paralympische sporters.
- Subjectieve schalen voor de ervaren thermische belasting kunnen een waardevolle aanvulling zijn, maar zijn geen vervanging voor objectieve kerntemperatuurmeting.
Samengevat zijn inneembare telemetrische capsules momenteel de meest betrouwbare methode voor veldtoepassing. Terwijl subjectieve schalen nuttige aanvullende informatie bieden wanneer de beperkingen in acht worden genomen.
Conclusie
Paralympische sporters vormen een diverse populatie met uiteenlopende risico’s op verminderde warmteregulatie. Inneembare temperatuurcapsules bieden momenteel de meest praktische en betrouwbare manier om iemands kerntemperatuur tijdens training en wedstrijd te volgen. Draagbare sensoren en algoritmen ontwikkelen zich snel, maar dienen kritisch beoordeeld te worden voor individueel gebruik. Maatwerk op basis van iemands beperking, individuele respons en kerntemperatuurmetingen, kunnen – in combinatie met preventieve maatregelen (screening, acclimatisatie, cooling, organisatorische aanpassingen) – gebruikt worden om de veiligheid en prestaties van paralympische sporters te optimaliseren.
Bronnen
- Griggs, K.E., Stephenson, B.T., Price, M.J., and Goosey-Tolfrey, V.L. (2020). Heat-related issues and practical applications for Paralympic athletes at Tokyo 2020. Temperature (Austin) 7, 37-57. 10.1080/23328940.2019.1617030.
- Alkemade, P., JQ, D.E.K., Bongers, C., Daanen, H.A.M., Hopman, M.T.E., Janssen, T.W.J., and Eijsvogels, T.M.H. (2023). Humid Heat Equally Impairs Maximal Exercise Performance in Elite Para-Athletes and Able-Bodied Athletes. Med. Sci. Sports Exerc. 55, 1835-1844. 10.1249/mss.0000000000003222.
- Pritchett, K., Broad, E., Scaramella, J., and Baumann, S. (2020). Hydration and Cooling Strategies for Paralympic Athletes. Current Nutrition Reports 9, 137-146. 10.1007/s13668-020-00317-1.
- Grossmann, F., Flueck, J.L., Perret, C., Meeusen, R., and Roelands, B. (2021). The Thermoregulatory and Thermal Responses of Individuals With a Spinal Cord Injury During Exercise, Acclimation and by Using Cooling Strategies-A Systematic Review. Front. Physiol. 12, 636997. 10.3389/fphys.2021.636997.
- Byrne, C., and Lim, C.L. (2007). The ingestible telemetric body core temperature sensor: a review of validity and exercise applications. Br. J. Sports Med. 41, 126-133. 10.1136/bjsm.2006.026344.
- Lôbo, I.L.B., Wanner, S.P., Guerreiro, R.d.C., Coelho, B.L.P., Coimbra, F.E.d.S., Martins, M.E.M., Duarte, L.C.d.A., Stieler, E., de Mello, M.T., and Silva, A. (2024). Effects of two external cooling strategies on physiological and perceptual responses of athletes with tetraplegia during and after exercise in the heat. J. Therm. Biol. 123, 103896. https://doi.org/10.1016/j.jtherbio.2024.103896.
- Alkemade, P., Eijsvogels, T.M.H., Janssen, T.W.J., Jansen, K.M.B., Kingma, B.R.M., and Daanen, H.A.M. (2023). Upper-Body versus Lower-Body Cooling in Individuals with Paraplegia during Arm-Crank Exercise in the Heat. Med. Sci. Sports Exerc. 55, 2014-2024. 10.1249/mss.0000000000003244.
- Price, M.J., and Trbovich, M. (2018). Thermoregulation following spinal cord injury. In Handb. Clin. Neurol., (Elsevier), pp. 799-820.
- Griggs, K.E., Price, M.J., and Goosey-Tolfrey, V.L. (2015). Cooling athletes with a spinal cord injury. Sports Med. 45, 9-21.
- Gowda, R., Jaffa, M., and Badjatia, N. (2018). Thermoregulation in brain injury. Handb. Clin. Neurol. 157, 789-797.
- Travers, G.J., Nichols, D.S., Farooq, A., Racinais, S., and Périard, J.D. (2016). Validation of an ingestible temperature data logging and telemetry system during exercise in the heat. Temperature (Austin) 3, 208-219. 10.1080/23328940.2016.1171281.
Uitgelicht