
In tegenstelling tot de Olympische variant waarbij twee judoka’s op vier meter afstand aan het gevecht beginnen, wordt bij paralympisch judo gestart vanuit een positie waarbij de kemphanen elkaar aan het pak vasthouden. Tot Parijs leefde de gedachte dat de hoeveelheid zicht van een paralympisch judoka geen rol speelde bij de prestaties op de mat.
De resultaten van het promotieonderzoek ontkrachten deze aanname. Enerzijds vonden de onderzoekers in experimentele studies namelijk dat de judoprestatie duidelijk achteruit ging na volledige blokkade van het zicht. Anderzijds zagen ze aan de hand van toernooiprestaties dat volledig blinde judoka’s onevenredig vaak het onderspit delfden tegen slechtziende tegenstanders. De extra beperking van het blind zijn, uit zich voornamelijk in een kleiner repertoire aan worpen.
Wat is bekend?
- De huidige indeling voor visueel beperkte sporters is veelal gebaseerd op basis van een medisch diagnose en niet op sport-specifieke kennis
- Het is vaak nog onduidelijk hoe bij paralympische sporters de mate van visuele beperking het beste gekwantificeerd kan worden
Wat is nieuw?
- Een totaal verlies van zicht is extra nadelig voor de judoprestatie
- De mate van visuele beperking beïnvloedt de judoprestatie, waardoor twee klassen gerechtvaardigd zijn
- Het meten van de gezichtsscherpte is voldoende om paralympische judoka’s te classificeren
Visuele scherpte
De huidige indeling kent nu twee categorieën: J1 voor functioneel blinde judoka’s en J2 voor slechtziende judoka’s. Om te bepalen of een judoka in de J1 of J2 klasse thuishoort, is in principe een meting van de gezichtsscherpte voldoende. Deze bleek in het onderzoek namelijk de enige meting uit een hele batterij aan visuele testen te zijn, die van voorspellende waarde was voor de prestatie tijdens internationale toernooien. Het laat zien dat de meting van de grootte van het perifere zicht (visuele veld) minder relevant is bij paralympisch judo. Dit heeft te maken met de nauwe positie van de judoka’s bij aanvang van het gevecht. Deze meting wordt overigens ook gebruikt bij de classificatie van sporters met een visuele beperking.
Tips voor coaches
- Houd bij de training rekening met het prestatieverschil tussen blinde en slechtziende judoka’s. Blinde judoka’s zijn in het nadeel en hebben bijvoorbeeld een kleiner aantal worpen tot hun beschikking
- Wil je judoka’s met verschillende gezichtsscherpte tegen elkaar laten oefenen, overweeg dan een blindmasker
- Wil je weten in welke klasse je judoka thuishoort, ga dan af op de gezichtsscherpte
Visuele beperking en paralympisch sporten
Het Internationaal Paralympisch Comité (IPC) definieert een visuele beperking als een beperking van de oogstructuur, oogzenuw(paden) of de visuele cortex. Sporters met een visuele beperking werden voor het eerst toegelaten op de Paralympische Spelen in 1976 in Toronto. Momenteel staan er elf sporten voor mensen met een visuele beperking op het Paralympische programma. Dit zijn de zomersporten atletiek, wielrennen, paardensport, voetbal, goalball, judo, roeien, zwemmen en triatlon. De wintersporten zijn alpineskiën en langlaufen. Om sporters met een slecht zicht tegemoet te komen tijdens wedstrijden maken sommige sporten gebruik van specifieke aanpassingen. Dat kan bijvoorbeeld een gids zijndie helpt bij het oriënteren op de route of een akoestisch mechanisme dat het richten op het doel te vergemakkelijkt. Sporters met een visuele beperking worden bij een aantal paralympische onderdelen nog ingedeeld aan de hand van alleen hun medische conditie. Onder andere bij zwemmen en judo gebeurt dat inmiddels op grond van wetenschappelijke kennis.
Bronnen
- Krabben K. What you see is not what you get. The impact of vision impairment on judo performance. PhD thesis, 4 nov 2021.