Paralympic Science Support NL logo Topsport Topics

Vraag para-zwemmen: motorisch leren bij mensen met een visuele beperking

In het para-zwemmen werken we met sporters die blind of ernstig slechtziend zijn. Het ontbreken van visuele input beïnvloedt de manier waarop sporters met een visuele beperking motorische vaardigheden aanleren en begeleid worden. Hoe werkt het motorisch leren bij mensen met een visuele beperking?

Disclaimer: Er is weinig onderzoek beschikbaar naar zwemmers met een visuele beperking (beperkt zicht), daarom is er voor dit antwoord ook gebruikgemaakt van onderzoek naar mensen die blind zijn en niet-beperkte sporters.

Wat zijn de verschillen tussen mensen die blind geboren zijn en mensen die later blind zijn geworden?

Bij personen die blind zijn blijken de hersenen opmerkelijk flexibel te zijn. Dit aanpassingsvermogen waarbij de hersenen zich aanpassen aan veranderde omstandigheden zoals blindheid, wordt neuroplasticiteit genoemd. Hersengebieden die normaal verantwoordelijk zijn voor visuele verwerking, nemen daarbij nieuwe functies over [1]. Zo worden deze gebieden actief bij het verwerken van andere zintuigelijke prikkels, zoals tast (tactiele prikkels) en het waarnemen en lokaliseren van geluiden (auditieve prikkels) [1-3].

Hoe sterk deze hersenaanpassingen optreden, hangt onder andere samen met de leeftijd waarop een persoon blind wordt. Neuroplasticiteit is een levenslang proces, maar het brein is het meest flexibel op jonge leeftijd [4, 5]. Bij mensen die vanaf de geboorte blind zijn, kunnen hersengebieden die normaal voor zicht worden gebruikt, gemakkelijker worden ingezet voor andere functies, zoals horen en voelen. Bij mensen die pas later in het leven blind worden, verloopt dit proces anders. Hun hersenen hebben zich jarenlang gespecialiseerd in visuele verwerking, waardoor herstructurering moeilijker verloopt. De mate van neuroplasticiteit is dan beperkter, al blijven aanpassingen wel mogelijk [4, 6]. Naast de leeftijd waarop iemand blind wordt, spelen ook de duur van de blindheid en individuele verschillen een rol in de mate waarin neuroplasticiteit optreedt [7]. 

Dankzij deze hersenaanpassingen kunnen mensen die blind zijn hun omgeving beter waarnemen en hun bewegingen nauwkeuriger aansturen. Ook het waarnemen van de positie van het lichaam en de lichaamsdelen – de proprioceptie – wordt hierdoor versterkt. Proprioceptie is essentieel voor het uitvoeren van gecontroleerde bewegingen en het leveren van goede sportprestaties [1-3, 8].

Welke processen spelen zich af in het brein bij motorisch leren zonder visuele input?

Mensen die blind zijn blijken beter te zijn in niet-specifiek motorisch leren – dat wil zeggen, het verbeteren van algemene bewegingsvaardigheden zoals reactiesnelheid, balans en coördinatie – dan in specifiek motorisch leren, waarbij het aanleren van een vaste en precieze bewegingsvolgorde centraal staat. In het zwemmen betekent dit dat sporters die blind zijn bijvoorbeeld snel kunnen reageren op startsignalen of goed aanvoelen hoe zij zich door het water bewegen. Dit komt doordat zij zich sterk kunnen richten op auditieve prikkels, zoals steminstructies of geluiden in het zwembad, en tactiele prikkels, waarvoor zij beide een verhoogde gevoeligheid hebben [1]. Sporters die laat blind zijn geworden profiteren daarnaast van hun eerdere visuele ervaringen, wat zorgt voor een beter begrip van verbale bewegingsinstructies, waaronder ruimtelijke beschrijvingen [9].

Doordat beide vormen van leren niet even sterk ontwikkeld kunnen zijn, gaat het specifiek motorisch leren ten koste van het sterker ontwikkelde niet-specifiek motorisch leren. Dit betekent dat het aanleren van een zwemtechniek – zoals het uitvoeren van de borstcrawl in een vast volgorde van bewegingen – uitdagender kan zijn bij personen die blind zijn [1]. 

Hoe kunnen we het beweeggevoel en algemene motorische vaardigheden versterken? 

Proprioceptie

Een effectieve manier om proprioceptie bij sporters die blind zijn te trainen is yoga. Tijdens yogahoudingen worden spiergroepen afwisselend gerekt en ontspannen, waardoor spierspoeltjes – de belangrijkste receptoren voor proprioceptie – geactiveerd worden. Deze receptoren registreren veranderingen in spierlengte en spanning. Door de combinatie van fysieke prikkeling en gerichte aandacht op het lichaam leert men bewegingen nauwkeuriger waar te nemen en aan te sturen [10, 11].

Een andere trainingsvorm die proprioceptie kan verbeteren, is het zwemmen met polsgewichtjes. De extra belasting maakt de spierspoeltjes gevoeliger voor rek en lengteveranderingen van de spieren, wat de motorische aansturing – het vermogen van het zenuwstelsel om houding en beweging te regelen – stimuleert. Onderzoek toont aan dat het gebruik van polsgewichtjes tijdens het trainen van de zwemtechniek, zoals de borstcrawl, leidt tot verbeteringen in zowel zwemtijd als snelheid [8]. Hoewel dit onderzocht is bij ziende sporters, is het aannemelijk dat deze methode ook effectief is voor zwemmers die blind zijn om hun proprioceptie verder te ontwikkelen.

Metronoom

Bij het zwemmen is het belangrijk om energie zo efficiënt mogelijk te gebruiken door niet te snel of te langzaam te starten, en door snelheidsschommelingen in de slotfase te vermijden [12, 13]. Onderzoek bij ziende mensen toont aan dat een metronoom kan helpen bij het trainen van een constante pace door het afgeven van piepjes of tikjes in een bepaald ritme [14, 15]. Voor zwemmers die blind zijn, is  het aannemelijk dat dit ook voor hen effectief is, omdat het auditieve ritme helpt om tempo en slagfrequentie te sturen bij het ontbreken van visuele feedback.  De metronoom is een klein, waterdicht apparaatje dat onder de badmuts bevestigt kan worden. 

Een praktische manier om de metronoom in te stellen, is door 80% te nemen van de snelste tijd op bijvoorbeeld de 100 meter. Dit tempo komt overeen met de zogenoemde kritieke snelheid: een intensiteit die hoog genoeg is om effectief te trainen, maar niet zo zwaar dat de sporter volledig uitgeput raakt [12]. Op deze manier kan een stabiele en gecontroleerde pace worden ontwikkeld. Het effect van metronoom training houdt gemiddeld tot ongeveer tien dagen na de training aan.

Daarnaast kan de metronoom als hulpmiddel worden gebruikt om veranderingen in slaglengte te monitoren – iets wat met het blote oog vaak lastig waarneembaar is. Door de slagfrequentie constant te houden, worden zwemmers uitgedaagd om een grotere afstand per slag af te leggen, oftewel hun slaglengte te vergroten. Snellere tijden bij een gelijkblijvende slagfrequentie wijzen dan op een verbetering in techniek, efficiëntie en/of slaglengte [15].

Op welke manier verwerken visueel beperkten technische aanwijzingen, en waar moeten we rekening mee houden?

Er zijn twee manieren om nieuwe vaardigheden te leren: expliciet en impliciet leren.
Expliciet leren gebeurt bewust, met duidelijke verbale instructies. Impliciet leren verloopt onbewust, zonder uitleg, door doen, ervaren en herhalen [16]. Welke leerwijze het beste werkt bij mensen die blind zijn, is nog onvoldoende onderzocht. Wel kunnen er aannames gemaakt worden op basis van de algemene kennis over motorisch leren.

Expliciet of impliciet leren?

Expliciet leren leunt sterk op het werkgeheugen: je moet bewuste stappen, regels en instructies onthouden tijdens het uitvoeren van de taak. Onder stress of vermoeidheid raakt het werkgeheugen sneller overbelast, wat leidt tot fouten of prestatieverlies. Impliciet aangeleerde vaardigheden worden automatisch, zonder bewuste sturing uitgevoerd, wat ervoor zorgt dat ze minder gevoelig zijn voor vermoeidheid of stress tijdens een wedstrijd [17]. 

Hoewel impliciet leren beter bestand is tegen stress, leidt alleen impliciet leren bij zwemmers die blind zijn vaak tot een minder snelle en nauwkeurige ontwikkeling van de techniek, omdat visuele input ontbreekt. Zij kunnen daardoor minder makkelijk de techniek van de beweging corrigeren en verfijnen. Daarom is het aannemelijk dat het toevoegen van expliciete leercomponenten, zoals heldere verbale instructies en fysieke begeleiding, helpt om de juiste bewegingen aan te voelen. 

Heeft breed motorisch opleiden een meerwaarde, en hoe zou dit geïntegreerd kunnen worden in jeugdprogramma’s?

Het is verstandig om jonge sporters – met of zonder (visuele) beperking – breed motorisch op te leiden. Uit onderzoek blijkt dat op jonge leeftijd specialiseren leidt tot een groter blessure risico [18, 19]. Dit wordt mogelijk verklaard door de doorgaans hogere trainingsintensiteit en omvang op jonge leeftijd [20]. Hoewel dit onderzoek is uitgevoerd bij ziende sporters, is het aannemelijk dat deze bevindingen ook gelden voor mensen met een visuele beperking.

Breed motorisch opleiden

Het is daarom aan te raden om al op jonge leeftijd te focussen op een brede motorische ontwikkeling [21]. Dit betekent dat niet alleen aandacht wordt besteed aan zwemmen, maar ook aan andere bewegingsvormen op het land zoals rennen, springen, gooien en balans [22, 23]. Voorbeelden hiervan zijn oriëntatie- en richtingsspelen, samenwerkingsspellen en balansoefeningen. Hierdoor train je op het reageren van auditieve en tactiele prikkels, wat zorgt voor een betere proprioceptie en balans [8, 24, 25]. Dit kan uiteindelijk leiden tot een efficiëntere en snellere zwemtechniek.

Bronnen

  1. Morin-Parent F, de Beaumont L, Théoret H, Lepage JF. Superior non-specific motor learning in the blind. Sci Rep. 2017;7(1):6003.
  2. Burton H. Visual cortex activity in early and late blind people. J Neurosci. 2003;23(10):4005-11.
  3. Collignon O, Voss P, Lassonde M, Lepore F. Cross-modal plasticity for the spatial processing of sounds in visually deprived subjects. Exp Brain Res. 2009;192(3):343-58.
  4. Bedny M, Richardson H, Saxe R. “Visual” Cortex Responds to Spoken Language in Blind Children. J Neurosci. 2015;35(33):11674-81.
  5. Pauwels L, Chalavi S, Swinnen SP. Aging and brain plasticity. Aging (Albany NY). 2018;10(8):1789-90.
  6. Silva PR, Farias T, Cascio F, Dos Santos L, Peixoto V, Crespo E, et al. Neuroplasticity in visual impairments. Neurol Int. 2018;10(4):7326.
  7. Amaral L, Thomas P, Amedi A, Striem-Amit E. Longitudinal stability of individual brain plasticity patterns in blindness. Proc Natl Acad Sci U S A. 2024;121(32):e2320251121.
  8. Pop N, Ilisei I. Enhancement of swimming kinematics and performance through proprioception. Stud Univ Babeş-Bolyai Educatio Artis Gymnasticae. 2023 Mar 10;67:137-45.
  9. Postma A, Zuidhoek S, Noordzij ML, Kappers AM. Differences between early-blind, late-blind, and blindfolded-sighted people in haptic spatial-configuration learning and resulting memory traces. Perception. 2007;36(8):1253-65.
  10. Mohanty S, Pradhan B, Nagathna R. The effect of yoga practice on proprioception in congenitally blind students. Br J Vis Impair. 2014;32(2):124-35. .
  11. Guyton C, Hall JE. Text book of medical physiology. 5th ed. New Delhi, India: Elsevier, a Division of Reed Elsevier India Private Limited; 2000.
  12. McGibbon KE, Pyne DB, Shephard ME, Thompson KG. Pacing in swimming: a systematic review. Sports Med. 2018;48(7):1621-33. .
  13. Coyle EF. Physiological determinants of endurance exercise performance. J Sci Med Sport. 1999;2(3):181-9.
  14. Fassone M, Puce L, Biggio M, Avanzino L, Bove M, Bisio A. Metronome-guided training accelerates the adaptation to an aerobic training pace in swimming. Front Sports Act Living. 2025;7:1588758.
  15. Fassone M, Bisio A, Puce L, Biggio M, Tassara F, Faelli E, et al. The metronome-based methodology to monitor the stroke length changes in trained swimmers. Front Sports Act Living. 2023;5:1268146.
  16. Schuchard J, Thompson CK. Implicit and explicit learning in individuals with agrammatic aphasia. J Psycholinguist Res. 2014;43(3):209-24.
  17. Steenbergen B, van der Kamp J, Verneau M, Jongbloed-Pereboom M, Masters RS. Implicit and explicit learning: applications from basic research to sports for individuals with impaired movement dynamics. Disabil Rehabil. 2010;32(18):1509-16.
  18. Adlou B, Wilson A, Wilburn C, Weimar W. Early sport specialization impact on rates of injury in collegiate and professional sport participation: a systematic review and meta-analysis. Int J Sports Sci Coach. 2024;19(4):1833-43.
  19. Bell DR, Post EG, Biese K, et al. Sport specialization and risk of overuse injuries: a systematic review with meta-analysis. Pediatrics. 2018;142(3):e20180657.
  20. Ahlquist S, Cash BM, Hame SL. Associations of early sport specialization and high training volume with injury rates in National Collegiate Athletic Association Division I athletes. Orthop J Sports Med. 2020 Mar 12;8(3):2325967120906825.
  21. Vroeg-specialisatie. Beschikbaar via: https://cdn.nocnsf.nl/media/4262/talentontwikkeling-nocnsf-vroeg-specialisatie.pdf. Geraadpleegd op 24 juni 2025.
  22. Vroeg specialiseren in de sport: wetenschappelijke inzichten en risico’s. Beschikbaar via: https://www.topsporttopics.nl/sportwetenschap/samenvatting/vroeg-specialiseren-in-de-sport-wetenschappelijke-inzichten-en-risico-s/. Geraadpleegd op 27 juni 2025.
  23. Wagner MO, Haibach PS, Lieberman LJ. Gross motor skill performance in children with and without visual impairments—research to practice. Res Dev Disabil. 2013;34(10):3246-52.
  24. Zarei H, Norasteh AA. Effects of exercise training programs on balance of blind children and adolescents: a systematic review and meta-analysis. J Bodyw Mov Ther. 2022;30:187-95.
  25. Merabet LB, Pascual-Leone A. Neural reorganization following sensory loss: the opportunity of change. Nat Rev Neurosci. 2010;11(1):44-52.

Auteur(s)

vraag en antwoord