
Vier sprekers deelden hun inzichten: Sietske Luijten (onderzoeker Amsterdam UMC), Rogier Broeksteeg (fysiotherapeut Rijndam), Vera van Reuler (revalidatiearts De Hoogstraat) en Onur Tezel (onderzoeker Haagse Hogeschool). De belasting waar rolstoelsporters dagelijks mee te maken hebben, is een niet te onderschatten risicofactor voor blessures . Ook kwam duidelijk naar voren dat preventie momenteel nog ver van de meeste para-sporters blijkt af te staan.
Wetenschappelijke kennis loopt achter
De eerste slide van Sietske Luijten maakt direct pijnlijk duidelijk dat de wetenschappelijke kennis over blessures tijdens aangepast sporten flink achterloopt op die in de valide sport. Het aantal publicaties over ‘sportblessures’ is de afgelopen decennia gestegen naar bijna 5000 per jaar. Zoom je vervolgens in op ‘para-sport’ dan blijft er weinig bruikbaars over. Het is onterecht, want het onderzoek van Luijten onder een diverse groep van 100 Nederlandse sporters met een beperking -waaronder topsporters- schetst een verontrustend beeld. Gemiddeld genomen kampt namelijk bijna de helft van hen wekelijks met een gezondheidsklacht. In 70% van deze gevallen betreft het een blessure, in 30% ziekte. De top 3 blessures betreffen schouder, onderrug, en pols en hand, terwijl sporters met een onderbeenamputatie vaak pijn aan hun al dan niet aangedane been benoemen. De belangrijkste ziekten hebben te maken met de ademhaling, vermoeidheid en mentale problemen.
Blessures zorgden in het onderzoek voor een gemiddeld verlies in sporttijd van 2,0 uur in de week. Het type aandoening speelde hierbij echter ook een rol. Zo rapporteerden deelnemers met een dwarslaesie vaker een blessure dan degenen met een beperkt passief bewegingsbereik zoals reuma, maar was het verlies aan sporturen bijna dubbel zo groot in de laatste groep. Deelnemers met een amputatie beoordeelden de ernst van hun blessure (met behulp van een subjectieve schaal van 0 tot 100) het hoogst.
Hoe dit aantal blessures te verminderen? Luijten en haar collega’s gebruikten hiervoor een blessurepreventietool in hun studie. Deze zorgde voor een vermindering van 10% in wekelijkse klachten gedurende de onderzoeksperiode van 40 weken. Interessant hierbij was dat -weliswaar in mindere mate- ook het aantal klachten zonder gebruik van de preventietool afnam. Van het monitoren alleen al, en de hiermee gepaard gaande bewustwording, gaat dus een serieuze preventieve werking uit. Wekelijks stilstaan bij de gezondheid kan volgens Luijten de gezondheidsvaardigheden van para-sporters bevorderen. Hierdoor kunnen ze beter en sneller klachten herkennen en eerder hulp zoeken bij een blessure.
Praktische tips voor coaches en trainers:
- De meeste para-sporters zijn gewend aan een (sport)leven met pijn en om hiervoor te compenseren. Tijdig herkennen van signalen van blessures of ziekte is daarom van essentieel belang. Omdat primaire preventie sporters niet heel interessant vinden, gaan ze pas bij een echte klacht naar de dokter. Steun ze bij het op tijd zoeken van de juiste medische hulp.
- Wil je de gezondheid van je sporters monitoren? Denk goed na wat je precies wil bereiken en wat de sporter belangrijk vindt. Sta in ieder geval wekelijks even stil bij de gezondheid en klachten van je sporters. Dit kan door middel van een vragenlijst, maar ook in een individueel of teamgesprek.
- Bij sporters met een fysieke beperking hebben activiteiten in het dagelijks leven grote invloed op de belasting en het herstel. Neem dit mee in de beoordeling van de klachten en programma van de training. Heb je te maken met sporters met verschillende type beperkingen? Besef je dat ze de ernst van een klacht -en de impact ervan op de training- verschillend kunnen ervaren.

Schouderblessures meest voorkomend
Waarom schouderblessures bovenaan staan in de lijst van meest voorkomende blessures bij rolstoelgebruikers, maakt Rogier Broeksteeg meteen duidelijk in zijn presentatie. De kop en kom ervan sluiten slecht op elkaar aan. Dit maakt het schoudergewricht weliswaar zeer mobiel maar ook instabiel. Met name bij de extreme belasting die rolstoelgebruikers van hun schouders vragen, geeft dit vaak problemen. Het kan leiden tot aandoeningen als impingement -waarbij pezen en slijmbeurzen bekneld raken tussen het schouderblad en de bovenarm-, slijtage en ontsteking van het kraakbeen, of een gescheurde pees in de ‘rotator cuff’.
De belangrijkste risicofactor betreft een toename in de belasting, met name door activiteiten waarbij de arm meer dan 90 graden zijwaarts of naar voren getild moet worden. Ze zijn vaak onvermijdelijk tijdens de training maar, zo benadrukt Broeksteeg, vergeet hierbij ook het dagelijkse leven niet. Rolstoelsporters leggen regelmatig flinke afstanden af vanuit huis en als hierbij een verkeerde zithouding ten opzichte van de schouder wordt aangenomen, kan het zomaar zijn dat de arm zich tijdens het rijden veelvuldig boven de 90 graden bevindt. Neem hierbij ook de dagelijkse transfers mee, waarbij de sporter zijn rolstoel regelmatig in en uit de auto moet tillen.
Aan de andere kant kan de belastbaarheid van de rolstoelatleet afnemen door alledaagse kwaaltjes. Een blaasontsteking, wondjes, medicatieverandering: het verhoogt allemaal het risico op gezondheidsproblemen, en dus ook op schouderproblemen. Een eerste aanwijzing hiervoor is een spierdisbalans, waarbij de aangedane arm minder kracht kan leveren tijdens het naar buiten draaien vergeleken met naar binnen; dit gaat gepaard met een afname in mobiliteit van de arm tijdens het draaien. Preventie en behandeling richten zich dan ook op voorkomen/herstel van spierdisbalans en mobiliteit door middel van gerichte training van de armspieren of oefentherapie.
Praktische tips voor coaches en trainers:
- Breng de belangrijkste risicofactoren voor een sporter in kaart, niet alleen tijdens trainingen maar ook voor de thuissituatie. Vraag ook naar zaken als wondjes, blaasontsteking en verandering in medicatie.
- Rijdt een sporter veel kilometers in de rolstoel in het dagelijks leven of is hij/zij op het moment gevoeliger voor een blessure? Overweeg dan het gebruik van een handbike. In het geval van een hersteltraject na een blessure kan mogelijk zelfs een elektrische rolstoel overwogen worden. Maakt een sporter veel transfers naar de auto op een moment dat hij/zij minder belastbaar is, dan is misschien een lift of rolstoelbus een optie.
- Check regelmatig de zit van de sporter in de (sport)rolstoel. Hier valt vaak winst te halen op het vlak van prestatieverbetering én blessurepreventie.
- Laat regelmatig een fysiotherapeut testen of een disbalans in spierkracht of mobiliteitsafname in de armen aanwezig is bij je sporter. Zo ja, neem dit mee in de blessurepreventiebehandeling of training.

Blessurepreventie
Vera van Reuler gaf vervolgens haar visie over perspectieven op blessurepreventie in de praktijk. Dit deed ze naar aanleiding van het Nederlandse TIPAS onderzoek. Hierin werden 18 sporters met een beperking (waaronder topsporters) en 15 behandelaars geïnterviewd over de in hun ogen gewenste preventie en hoe zij denken dat dit verschilt tussen sporters met en zonder een beperking.
Dat sporters en behandelaars hier verschillend over denken, kwam duidelijk naar voren in de interviews. Terwijl de behandelaars aangeven dat pijn onderdeel van een blessure is, zien de sporters dit niet zo: zij hebben wel vaker pijn namelijk. Voor hen geldt: ‘bij een blessure is er sprake van een klacht die ons belemmert in de training of het leveren van een prestatie’. Het roept de vraag op of bij het monitoren van blessures, pijn ook meegenomen moet worden en op welke manier dan precies?
Ook in hun beoordeling van de verschillen, wat betreft preventie tussen para-sporters en valide sporters, zitten sporters en behandelaars niet op dezelfde lijn. Para-sporters geven hierbij aan dat preventie voor hen extra belangrijk is in vergelijking met valide sporters. Zij hebben minder variatie in hun sport, een langere hersteltijd nodig en ervaren een hogere dagelijkse belasting.
Sporters zien momenteel echter verschillende obstakels rondom preventie: het kost tijd, extra rust werkt ook. Zonder klachten of extra beperkingen in het dagelijks leven is er geen motivatie. Maar ook heeft de trainer of coach te weinig kennis van preventie. De sporters staan hier niet alleen in, want de behandelaars denken over het laatste net zo. Het maakt het uiterst belangrijk dat coaches en trainers hierover met hun sporters en de betrokken behandelaars in gesprek gaan.
Praktische tips voor coaches en trainers:
- Besef dat pijn bij een para-sporter niet altijd ervaren wordt als een symptoom van een blessure. Ga met je sporter in gesprek over wat een blessure voor hem of haar betekent. Niet alleen wat betreft de sportprestatie, maar ook de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL). Houd bij je sporter vooral deze risicofactoren -te lang doorgaan, verkeerde afstelling materiaal, gezondheidsproblemen en leefstijlfactoren- in de gaten.
- Houd rekening met de verschillen tussen para-sporters en valide sporters wat betreft extra belasting in de thuissituatie en de benodigde hersteltijd. Betrek ook de behandelaar hierbij, omdat sporters en zij anders kunnen denken over blessures.
- Maatwerk is belangrijk, ook in een teamsport. Het ene teamlid kan veel meer belast worden dan de ander afhankelijk van de ernst van de beperking. Dit begint al bij de warming-up: een para-atleet die van nature al veel mobiliteit heeft vanwege zijn aandoening heeft weinig aan mobiliteitsoefeningen, terwijl een atleet met beperkte mobiliteit dat juist wel heeft.
- Schaaf je kennis op het gebied van preventie en lichamelijke beperkingen bij en laat je sporter zien dat dit jouw aandacht heeft.

AI op rolletjes
Blessures bij para-sporters zijn complex. Ze kunnen tijdens het sporten optreden, maar ook in het dagelijks leven. Sommigen zijn acuut, anderen chronisch. En er zijn tal van risicofactoren die kunnen spelen -trainingsbelasting, dagelijkse belasting, psychologische aspecten, de rolstoel, en de specifieke aandoening van de sporter- en die hebben vaak een onderlinge interactie met elkaar. Kan kunstmatige intelligentie (AI) hierbij helpen en vroegtijdig overbelasting bij een individuele para-sporter signaleren? Het is de vraag die centraal staat in het project ‘AI op rolletjes’ waar Onur Tezel bij betrokken is.
Het project is nog in de beginfase. Een eerdere studie bij valide volleyballers liet in ieder geval zien dat AI in staat is om uit verzamelde data voor elke individuele speler de sterkste voorspeller van klachten te vinden. Zo bleek voor speler A het een risico te geven wanneer hij in de twee weken voorafgaand gemiddeld hoger sprong dan 54,7 centimeter, voor speler B was dat juist bij een spronghoogte lager dan 48,3 centimeter. Het weerspiegelt de heterogeniteit die tussen sporters binnen een team bestaat. Gezien de verschillen in aandoening tussen para-sporters verwacht Tezel dat deze heterogeniteit bij een para-team nog groter zal zijn.
‘AI op rolletjes’ hoopt voor de Paralympische Spelen in 2028 een bruikbare toepassing voor coaches en bonden te presenteren. De komende periode staat hierbij in het teken van data verzamelen. Het gaat hierbij om subjectieve en objectieve data; tijdens trainingen en wedstrijden, maar ook in het dagelijks leven. De uitdaging hierbij is enerzijds om genoeg data te krijgen. Hiervoor zal systematisch dagelijks en wekelijks gemonitord worden gedurende een periode van één tot twee jaar. Anderzijds moeten de data van een goede kwaliteit zijn. Sporters en coaches moeten hiervoor overtuigd worden van het belang om data consistent en op een eerlijke manier aan te leveren.
Praktische tips voor coaches en trainers:
- Onderzoek de mogelijkheden om data bij je sporters te verzamelen, tijdens de training en in het dagelijks leven. Hieronder vallen subjectieve metingen (vragenlijsten) en kwantitatieve data (sensoren).
- Overtuig je sporter van het nut van data, en het belang van continuïteit en betrouwbaarheid hierbij.

Uitgelicht
